Review Queen Kwong @ Charlatan

Datum: 
zaterdag, 5 december, 2015

Zaterdagavond, Charlatan: alvorens dit oord der verderf opnieuw een broeihaard wordt voor hitsige, dampende en schurkende ontmoetingen tussen (half)jonge lichamen en hun immer aansterkende hormonenspiegel, wordt de vloer gevuld voor een dubbele portie gitaarrazernij. Queen Kwong zal wellicht weinig belletjes doen rinkelen, maar als je weet dat haar grootste idolen Swans en Nick Cave zijn en haar man (en bandgenoot) de naam Wes Borland – u weet wel, de schminkpop van Limp Bizkit – draagt, moet er wellicht enkele interne radertjes in werking schieten; de kortsluiting die deze combinatie van referenties mogelijks veroorzaakt, wordt later in deze review kosteloos hersteld. Lushes, die ook het huidige voorprogramma vormen van o.a. Kurt Vile en Raketkanon  – jawel, nog zo’n vreemde verbinding – mocht de openingsnoten voor zich nemen.

Met de deur in huis vallen is een understatement bij het omschrijven van de eerste kennismaking met de subtiele stormram genaamd Lushes. Dit duo heeft namelijk geen half nummer nodig om te overtuigen. Hun gecompliceerde postrock komt vrijwel meteen urgent en bezwerend over, doordrongen van onderhuidse emoties die voor de eerste maal het daglicht zien. Manische gitaargeluiden die vaak wegblijven van melodieën en riffs, maar zich doelgericht beperken tot dissonante geluiden die de emotionaliteit versterken. Ondersteund door een drummer die voortdurend de grenzen en het ritme bewaakt, raast wanneer het kan en tempert wanneer het moet. De intelligentie van deze drumpartijen mogen niet onderschat worden, ze geven de relatieve rust en ruimte aan zang en gitaar om onder de kleren te kruipen. Het duo voltrekt daarmee een voortdurende ying-yang beweging. Drummer Joel lijkt steeds in een staat van opperste innerlijke rust te zijn, ogen op kleine kiertjes en een gelukzalige glimlach op zijn mond. Waarnaast zanger James, gehuld in psychiatrisch-achtige joggingsbroek met brede pijpen tot vijf centimer boven de schoenen, uiting geeft aan colère, waanzin, krankzinnigheid en psychisch strijdgewoel. Lushes, de waanzin nabij ergens tussen teringherrie van Raketkanon en de slowjams van Kurt Vile. Één van de beste openers die we dit jaar zagen passeren.

Eerder op de avond hadden we een korte babbel met de kalme en verlegen Carré Kwong Callaway. Enkel uren later, nadat de laatste noten door de micro zijn gejaagd, bleek de bedeesde Carré een furie te worden wanneer ze het podium als Queen Kwong betrad. Al liggen beiden minder ver van elkaar af dan hier misschien geschetst. Carré werd ontdekt als solo artieste door Trent Reznor (Nine Inch Nails) in 2008 en heeft er sindsdien een moeizame tocht door het muzieklandschap opzitten. Label verplichtingen, innerlijk strijdgewoel en een zoektocht naar eigenheid zorgden ervoor dat Queen Kwong pas dit jaar zijn effectieve startpunt heeft bereikt. Niet toevallig nadat ze haar huidige bezetting als volwaardig is beginnen beschouwen; met Wes Borland (Limp Bizkit) en Fred Sablan (ex-Marilyn Manson) weet ze zich alvast omringd door ervaren ratten.

Wie hierbij een vrouwelijk doorslagje van puberrock voor ogen heeft, is er aan voor de moeite. Queen Kwong exploreert haar eigen gevoelswereld via uitersten, waarbij referenties naar The Kills, Nick Cave of recenter Deap Vally, niet bij het haar getrokken zijn. Opener Newt klinkt vuiler dan op plaat en laat tengere kitten Carré meteen zien als Bengaalse tijger die zich met haar hele lijf en leden weert tegen mogelijke uitsterfscenario’s. Het publiek moet het voorlopig wel enkel doen met de fysieke paraatheid en muzikaal geweld, want haar stem komt met moeite boven de geluidsmuur uit. Mede het gevolg van het beukwerk van drummer Hayden Scott, die de bunker genaamd Charlatan voorziet van een decibelsalvo,  wat de afstemming bij de PA net dat tikkeltje complexer maakt. Samen met bassist Fred wordt er een vaak zware en rammende ritmesectie gecreëerd, die weliswaar perfect afgestemd is op het gitaarwerk van Wes en het tempo verdomt strak houdt. Zo strak dat er tussen de nummers maar sporadisch tijd wordt gemaakt voor een applaus, en al helemaal geen interactie met het publiek op poten wordt gezet. Cold Daggers dient zich aan als paradepaard voor logge en onveranderlijke baspartijen, met een uiterst betrouwbare sfeerschepping als resultaat. De ideale danspartner voor gitaarvirtuoos Borland, die met Queen Kwong vooral een muzikale uitlaatklep gevonden heeft. Red Devil spant hierbij de kroon met virtuoos gitaarwerk dat vooral het nummer dient en dus geen egotripperij met zich meedraagt. Geen riffdropping zoals bij Limp Bizkit, maar adequaat op zoek gaan naar dat ene gitaargeluid dat diffuus werkt voor de zwaarte en het expressieve van de muziek en de sluimerende persoonlijke emotionaliteit van de lyrics. Concreet: veel gebruik van Wahwah-pedaal en het veelvuldig naar zijn hand zetten van de zes snaren door ze te plukken/stompen/kietelen/tikken/... Met Queen Kwong kan hij eindelijk zijn gimmick-imago van zich afschudden en als volwaardig begenadigde muzikant door het leven gaan.

Ondertussen doet Carré waar ze goed in is, brullen, agressief tekeergaan, rondhossen en nu en dan een gitaar ter hand nemen. Hoe verder het concert vordert, hoe meer ze zich vastbijt in haar personage van kattin die je best niet zonder handschoenen probeert te pakken. De razernij lijkt echt, de emoties ook, al kan het geheel wat arrogant overkomen doordat ze zich nooit rechtstreeks tot het publiek richt. Wellicht een gevolg van haar schuchterheid naast het podium. Het verhaal van de bedeesde zanger/zangeres die op het podium in een beest verandert, als uitlaatklep voor opgekropte emoties. Hoe ze naar het einde toe steeds dichter bij het publiek komt staan en zitten, zonder daarbij het publiek enige noemenswaardige blik te gunnen, geeft aan dat ze het nog steeds moeilijk heeft om een bepaalde interpersoonlijke grens te overschrijden. Tijdens Purrfiction komt ze letterlijk tussen het publiek staan, maar houdt ze figuurlijk steeds afstand. Als ze erin slaagt het publiek deel te maken van haar emotionele leefwereld, kan dit enkel de impact van haar optreden vergroten.

Muzikaal heeft Queen Kwong dit katje zeer proper gewassen met een zeer uitgekiende en stevige sound. Door de tonnen ervaring op het podium, slaagt Queen Kwong er zelfs in de oude, nogal makke songs uit enkele EP’s, live enorm veel power en body mee te geven. Zo kon Sucker live wel overtuigen. Qua beleving op het podium kan ook niets afgedongen worden met vier muzikanten die zichtbaar genietend alles uit de kast halen. Maar bij een publiek dat zelf te schuchter is om onvoorwaardelijk mee te gaan in de gecreëerde furie, blijkt de band een connectie met zijn toehoorders te ontbreken om ze allen over de streep te trekken. Gelieve volgende keer toch een woordje tot het publiek te richten, lieve Carré.

De setlist:

  1. Newt
  2. Cold Daggers
  3. Baby UR Dead
  4. Oh Well
  5. Pet
  6. Sucker
  7. Red Devil
  8. Get A Witness
  9. Bells On
  10. Purrfiction
Categorie: 

Beluister onze Spotify GigView on tour playlist!