Review Roots & Roses Festival 2016

Datum: 
zondag, 1 mei, 2016

Is het toeval dat de hoogdag van de “alternatieve bluesrock” samenvalt met de mooiste dag van het jaar tot dusver? Zonnige taferelen in het idyllische Lessen en 2 podia waarvan de Rootstent en de Rosestent omzoomd worden door knusse zeteltjes, spitsvondige tafeltjes en toepasselijke kunstobjecten. Alleen maar lachende gezichten, niet in het minst bij de vrijwilligers die iedereen op een gezapig tempo en met de breedst mogelijke glimlach te woord staan.

Het lijkt een concept dat niet is stuk te krijgen maar waar meerdere festivals met grootheidswaanzin hun ziel zijn kwijtgespeeld. Cactus is vermoedelijk het grootste festival dat vooralsnog de dans van de commercie ontspringt. Roots & Roses heeft met voorsprong de coolste drankbonnetjes aller tijden, met een vette rootsy knipoog naar dollarbiljetten. En wat dan gezegd van de vlotte regeling aan de toiletten? Voor een forfait van 1 luttele euro kan je naar een lichtjes verdoken opgetrokken toilettenkamp waar vriendelijke dames het boeltje de hele dag proper houden. Geen bataljon afzichtelijke staantoiletten die het mooie kader visueel om zeep helpen. En waar zie je nog relaxt ogende veertigers met cowboyhoed en Buzzcocks-t-shirt die in één hand een recycleerbare beker vasthouden en in de andere hand een 75cl fles Chimay triple? Want ook dit is Roots & Roses. Het heeft iets magisch!

And the best part of it all….. De muziek trekt de lijn feilloos door. Zonnige gedachten overheersen in de line-up. De bravoure waarmee de bands het podium bestijgen en hun set met veel geestdrift afwerken werkt aanstekelijk en zal gaandeweg bijna iedereen op de been en aan het lachen brengen.

Zo ventileerde de Amerikaanse countryfolkzangeres Laura Gibson dit gedachtengoed op briljante wijze. Een genre dat snel kan vervelen, maar haar mooie stemtimbre zorgde voor een lentefris gevoel en de Rootstent luisterde geamuseerd toe hoe ze haar mooi uitgewerkte countryrock op subtiele wijze presenteerde. The Give ‘Em Hell Boys uit Canada tappen uit het zelfde vaatje, maar voegen hier humor en circuspret aan toe. Niet over de hele lijn overtuigend, maar altijd garant voor een feestje en de pret kan niet meer op. In de Rosestent zorgde het Italiaanse Giuda voor een eerste stevige rocksaus die lekker weghapte en een erg leuk buikgevoel teweeg bracht. Muzikaal werd een evenwicht gevonden tussen een soort lichtvoetige Triggerfinger en een poppy Danko Jones. In ieder geval, het sloeg goed aan bij de menigte.

Met Bob Log III werd een eerste hoogtepunt aangekondigd. Traditioneel beeld in de tent. Ernstige blikken en een onbeweeglijk publiek dat na een paar nummers niet meer te houden is en het op een collectief dansen met een zo onnozel mogelijk lachje zet. De ingrediënten zijn gekend, maar zelfs voor wie dit al meermaals zag, blijft het toch verbazingwekkend hoe de man met zo weinig middelen een show 3 kwartier lang boeiend kan houden en zelfs naar een apotheose toewerkt. Volksextase is een toepasselijke term. De 47-jarige Amerikaanse one man band die de zotste dingen uit zijn slide gitaar perst heeft een actieradius om u tegen te zeggen en zit graatmager de felste bluespatronen uit te tekenen die fel naar punk neigen en een magisch karakter krijgen door zijn onafscheidelijke motorhelm met ingewerkte telefoon. De immer werkende truuk met het meisje op de knie en de rondvaart in het publiek op zijn opblaasbare Bob Log-roeiboot blijven op de lachspieren werken. Hij heeft 2 gloednieuwe cd’s simultaan op de markt gezwierd en toonde nu ook weer aan dat zijn stage act, theatrale show en de variatie die hij in zijn nummers propt altijd blijven werken. Opdracht volbracht, het masker is nog niet gevallen en het publiek schreeuwde om meer!

The BellRays zijn ook weer Amerikanen en brengen garagerock met soulinvloeden die net als zangeres Lisa veel om het lijf hebben. Veel geestdrift, maar niet altijd inventief genoeg om de boog gespannen te houden.

Strakke sound en strak in het pak is dan weer iets wat echt wel van toepassing is op de ravissante Nicole Laurenne, frontvrouw van de garagepunkband The Love Me Nots uit Phoenix. Dit viertal staat voor wat “spy-surf-fuzz-gogo” wordt genoemd. Hoe je het ook wil noemen, het is retestrak en verdomd opwindend. Denk aan het sixtiesgeluid van The Doors, mix dat met de no nonsense punk van Death en werk af met geile blues van Jon Spencer. Laat dit een uur marineren in de heetste sixtiessurfsaus en je komt bijna in de buurt. Nicole ademt seks uit op het podium met haar zwoele stem en ellenlange benen met stiletto’s, ze kan haar killermoves zelfs probleemloos combineren met het gekruid geluid van haar hammond orgeltje, wat ons natuurlijk richting sixties en The Doors loodst. Nog meer live-opwinding lijkt onmogelijk. Wie The Love Me Nots ziet spelen denkt alleen nog aan seks en bier. Nicole, die in het ‘9to5’-leventje advocate zou zijn, heeft ook lak aan kapsones en sterallures. Na het optreden gaat ze gewoon braaf aanschuiven aan het hamburgerkraam, gaat ze met bassiste Christina de sfeer aan de merchandising opsnuiven en staat ze frontstage mee te dansen bij de volgende bands op de affiche. Topoptreden en hoogtepunt.

The King Khan & BBQ Show is niet alleen de zotste naam op de affiche, maar als je de outfits van zanger-gitarist King Khan en drummer Mark Sultan uit Canada ziet, dan moet er geen woestijnzand meer zijn om te beseffen dat hier iets doldwaas staat te gebeuren. Uptempo catchy punky songs die me toch vaak aan Dead Kennedys of Replacements doen denken, en dat kan alleen maar goed nieuws betekenen. The audience loved this shit… Getuige de gigantische moshpit die zich snel ontwikkelde en niet uitgedoofd raakte. Khan is niet alleen entertainer, hij is ook een man met het hart op de juiste plaats. Zo was het terecht “not done to punch a lady” en de moshers dienden maar een man van hetzelfde kaliber te zoeken. Zo vroeg hij ook aandacht voor het zoontje van Steven Gillis (Fifty Foot Combo) dat vooraan stond. “Watch out dudes, there’s a kid over here”. Ook Nicole Laurenne ging zich eventjes over Gillis Jr. gaan bekommeren. Leuk moment dat de sfeer van dit fijne festival nog maar eens feilloos benadrukt.

Voorlaatste geprogrammeerde band en niet van de minste, Southern Culture on the Skids (SCOTS), uit North Carolina, zijn al bezig van in 1983 en combineren in hoofdzaak surfrock en rockabilly. We verlaten dus het punkgenre en gaan de frivole kant op. Dave, Rick en Mary zijn dan ook een perfect uitgebalanceerde ritmesectie en als geen ander op elkaar ingespeeld. De sfeer is los, de band heeft er zin in en  loodst het publiek naar een lekker borrelend hoogtepunt waarbij een paar dansende fans het podium opkomen. Leuk optreden en de zon is nog niet eens ondergegaan !

Headliner van R&R 2016 is de verbluffende Jon Spencer met zijn Heavy Trash. Een paar jaar geleden stond hij hier nog met zijn nog rauwere Blues Explosion, en eigenlijk zijn beide bandnamen vlaggen die de lading voldoende dekken.  Als er namelijk iets is waarin Spencer excelleert, dan is het in een show van 70 minuten volproppen met pakweg 30 nummers. Tijd om even te bekomen kent de man niet, het moet vooruitgaan, en het zweet moet je van de rug stromen. Heavy Trash bewaart meer plaats voor melodie en en is in weerwil van de naam minder ruig en ranzig, maar de bluesteneur blijft onverminderd doordringen in elk nummer.

De sound van Heavy Trash schuift inderdaad meer op richting alternatieve country, of hoe heten we zoiets? De hand van Matt Verta-Ray? Eerlijk is eerlijk, het duurde een poos vooraleer de tent mee was met Jon en co, en dat lag niet aan de tomeloze inzet van dit bluesicoon. Op het eind was iedereen mee op de heavy trash truck gesprongen, het tempo ging steeds hoger en de nummers werden één langgerekte 'bluesexplosie'. Bandleden van BellRays, SCOTS en The Love Me Nots gingen backstage compleet loos en namen het podium in. Geweldige afsluiter toch alweer van een memorabel Roots & Roses! Heavy shit!

Categorie: 

Beluister onze Spotify GigView on tour playlist!